
Klimaatwinst terwijl de fabriek dag en nacht blijft draaien
Een bestaande fabriek verduurzamen lijkt op het eerste gezicht een lastige opgave. Toch is dit precies wat er gebeurde in het Brabantse Dongen, waar een achtenzestig jaar oude productielocatie volledig getransformeerd werd tot een CO₂-neutrale fabriek. De transitie van gas naar elektriciteit, gecombineerd met een innovatief intern warmtenetwerk, laat zien dat ambitieuze klimaatdoelen haalbaar zijn - zelfs in een bestaande productieomgeving.
Onder leiding van Coca‑Cola Europacific Partners (CCEP) Nederland is de fabriek in Dongen sinds vorig jaar officieel CO₂-neutraal gecertificeerd volgens de internationale PAS 2060-norm. De locatie – waar 85% van alle CCEP-producten, zoals Coca‑Cola, Fanta, Sprite en Fuze Tea, voor de Nederlandse markt wordt geproduceerd – onderging een transformatie zonder dat de productie werd stilgelegd.
Van gas naar groene stroom
“De fabriek in Dongen is gebouwd in 1957. Als je een nieuwe fabriek ontwerpt, is het gemakkelijker om een CO₂-neutrale fabriek te bouwen. Maar als je een bestaande fabriek hebt die door de jaren heen is gegroeid, dan is dat veel uitdagender”, legt Julia Sprong, sustainability manager, uit.
De eerste stap in het verduurzamingsproces was de vervanging van LPG-heftrucks door elektrische alternatieven. Vervolgens schakelde de fabriek over op lokaal opgewekte groene elektriciteit van het nabijgelegen Zonnepark De Wildert (300 meter afstand) en Windpark De Spinder (3,5 kilometer verderop).
De grootste uitdaging volgde eind 2023: de implementatie van het innovatieve HeatGrid-project. Dit omvatte industriële warmtepompen en een vier kilometer lang netwerk van leidingen die restwarmte van het ene proces naar het andere transporteren en eindigde in 2024 met het vervangen van de gasboilers door elektrische alternatieven.
Slim warmtebeheer
De certificering van de fabriek in Dongen vormt een belangrijke stap in de bredere duurzaamheidsstrategie van CCEP. Het bedrijf streeft ernaar om in 2040 over de hele keten klimaatneutraal te zijn. Sinds 2019 is de CO₂-uitstoot door de hele keten van de Nederlandse operatie met 29% gereduceerd. Maar zoals blijkt uit het project in Dongen, is verduurzaming een continu proces.
Het hart van de verduurzaming is de slimme manier waarop warmte wordt hergebruikt. “We wilden het hele systeem verbeteren”, vertelt Belén Barreiro Garcia, director customer service & supply chain bij de fabriek in Dongen. “Om minder energie te hoeven gebruiken, hebben we leidingen aangelegd die de warmte van de ene machine naar de andere processen transporteren. We vangen de warmte af van het ene proces om dit vervolgens te gebruiken in een ander proces”, legt ze uit.
Twee twintig meter hoge stratificatietanks van elk 230 kubieke meter fungeren als een soort ‘accu’ voor het warmwatersysteem, waarmee vraag en aanbod van energie perfect op elkaar worden afgestemd. De e-boilers dienen nu als back-up voor piekmomenten.
“We zagen eerder dat we warmte via het dak naar buiten bliezen, terwijl we op andere plekken in het proces die warmte juist nodig hadden”, voegt Sprong toe.
“Gelukkig zagen de mensen bij CCEP het juist als een kans. Dit is iets wat we echt willen benadrukken: we wilden niet alleen elektrificeren, we wilden het hele systeem toekomstbestendig maken.”
Resultaten en toekomstplannen
De impact van deze transitie is significant: een reductie van zo’n 4.000 ton CO₂-uitstoot per jaar. “We hebben ons energieverbruik dit jaar met 12% verminderd”, vertelt Barreiro Garcia trots. “En het belangrijkste: we zijn volledig gestopt met het gebruik van gas.” De verduurzaming stopt hier niet. Nieuwe projecten zijn in ontwikkeling om het HeatGrid-systeem verder te optimaliseren. Daarnaast richt het team zich op waterbesparing en verlaging van procestemperaturen.
Kennisdeling en teamwerk
CCEP Nederland heeft met veel stakeholders gesproken over het project. “Het is een opgave waar we allemaal voor staan”, benadrukt Sprong. Het bedrijf heeft een whitepaper opgesteld waarin de genomen stappen worden toegelicht. Een cruciaal element in het succes van dit project is de betrokkenheid van alle medewerkers. “Iedereen is een ambassadeur, iedereen is een beetje de duurzaamheidsmanager”, zegt Sprong. “Door brainstormsessies bij projecten en innovaties zoals deze, proberen we de mensen in én buiten de fabriek echt te betrekken.”
De fabriek benadrukt dan ook haar lokale karakter, met mensen uit de regio, lokale leveranciers en lokale producten. “Hoewel we een internationaal concern zijn, voelt het bijna als een familiebedrijf”, merkt Sprong op. Deze lokale verankering draagt bij aan het draagvlak voor de duurzaamheidsinitiatieven. “We zijn trots op de stappen die we hebben gezet, maar blijven kritisch op wat er beter kan. Onze ambitie reikt verder.”
Bron: https://contentway.eu/nl/publications/klimaat - pagina 11